De moed om therapie te volgen als cliënt en te doen als therapeut

De moed om therapie te volgen als cliënt en te doen als therapeut

Therapie volgen vergt moed. Het betekent groeien. Groeien houdt in dat je buiten je comfortzone gaat.  Dan zijn we meestal niet comfortabel. Dus de situatie voor de cliënt is eigenlijk de volgende: hij voelt zich niet goed én hij moet uit zijn comfortzone gaan om hieruit te geraken. Pittige context.

Wat je daardoor vaak ziet in de therapieruimte wanneer mensen met die hoeveelheid van ongemak moeten omgaan, is het volgende:

  • Vechten tegen emoties die je niet wil tonen of hebben.
  • Kwetsbaarheid voelen die je niet wil voelen en er hard van weglopen.
  • Sputteren, weerstand uiten omdat je geen zin hebt om voor de zoveelste keer naar hetzelfde verhaal te kijken.
  • Schaamte voelen over verhalen die je niet wil uitspreken en misschien zelfs ook niet uitspreekt.
  • Excuses formuleren wanneer je je buiten de therapie niet met de therapie bezig hebt gehouden.
  • Verwachten dat de therapeut zo snel als mogelijk voor verbeteringen zorgt in jouw welzijn en functioneren.
  • Wachten tot de therapeut met een goed inzicht komt en zelf niet actief deelnemen.
  • Testen of de therapeut wel bestand is tegen een stootje en straks voldoende weerwerk zal bieden als je rond de pot draait of wil weglopen.
  • Niet tevreden zijn met de therapeut zijn aanpak maar het niet aankaarten.
  • Je anders voordoen dan je bent of dan je je voelt.
  • Therapie willen stoppen vanaf het ogenblik dat je een aantal dagen je goed voelt.
  • Medicatie nemen om alle emoties te dempen zodat je er niet mee geconfronteerd wordt (werken ze echt?)

Bovenstaand gedrag is normaal. Therapie IS niet gemakkelijk. Het betekent niet dat je zwak bent. Het hoort erbij. Ook wij als therapeuten stellen dit gedrag als we écht met onszelf aan de slag gaan. Tegelijkertijd is het niet handig. Het maakt dat je afwijkt van je pad. Het pad van beter worden, groeien, leven in plaats van overleven. Therapie dient niet om je op je poten te helpen. Dat is maar het begin! Het dient om je te helpen wandelen en lopen. Therapie helpt je ervoor te zorgen dat je door een complexe fase van je leven uitgeraakt en dat je weet hoe je vanaf dan complexe fases in je leven moet aanpakken. Meer nog! Het helpt je om het leven tegemoet te kunnen gaan met een stevigheid en een eigenwaarde in jou waar je zomaar niet vanaf geraakt, wijsheid en een goesting om te leven.

Om dat uit je therapie te krijgen, heb je een aantal vaardigheden nodig. Het vraagt dat je je focust. Telkens wanneer je bezig bent met het bovenstaande,- nogmaals - wat normaal is, duurt het proces gewoon langer. Het vraagt moed. Ongelofelijk veel moed bij momenten. Al is het de moed om tegen je therapeut te zeggen waar je niet naar durft kijken mét tegelijkertijd de boodschap dat het op een gegeven moment wel aan bod moet komen als je stevig wil leren wandelen op jouw levenspad. Het vraagt nieuwsgierigheid om jezelf in deze fase te leren kennen en je proces goed te kunnen begrijpen. Het vraagt dus een engagement naar je therapie en op je therapeut. Jullie hebben elkaar nodig om dat proces samen zo precies en grondig mogelijk door te gaan.

 

Voor de therapeut is dit uiteraard ook een complexe fase. Hij moet proberen om dit gedrag juist te interpreteren dat is niet altijd eenvoudig. Meestal gebeurt dit immers in een fase waarin hij zijn cliënt nog niet goed kent. Als therapeut vraagt dit dus ook focus en het kunnen innemen van een metapositie: terwijl je therapie aan het doen bent met je cliënt, heb je je af te vragen waar deze gesprekken toe leiden; ben je therapie aan het doen of (nog) niet? En dan heb je soms een stevige portie moed nodig om die observaties en oordelen te uiten met het risico de cliënt weg te duwen. Je hebt ook moed nodig om kritisch naar jezelf te kijken: werkt het wat je aan het doen bent, leidt het tot groei of niet? Heel moeilijk in deze fase, wanneer de cliënt je wegduwt of zich verstopt, is het behouden van je nieuwsgierigheid, je onderzoekende houding en geëngageerdheid. Bovenop vraagt het de vaardigheid om te accepteren dat je cliënt weerstand heeft, zich verstopt en onhandige dingen doet waardoor de therapie “niet vooruit gaat”. (Wat dat dan ook moge betekenen; “vooruitgaan”). Niet altijd even eenvoudig! Het vraagt daarom bovenal dat jij je eigen emoties en gedrag gemanaged krijgt zodat dit zo weinig mogelijk plaats inneemt. Dat het plaats inneemt, is normaal. Het is zelfs wat we willen. Die emoties kunnen soms erg interessante observaties opleveren voor jezelf en voor de therapie. De vraag is hoeveel plaats het inneemt en wat je daarvoor te doen hebt. Je cliënt is niets met jouw issues. Zij hebben jou nodig aan het stuur, jou in de rol als therapeut, niet jouw emoties en gedachten die sturen. Jij hebt kennis, kunde en ervaring opgebouwd. De cliënt heeft van je nodig dat jij niet in zijn plaats naar boven klimt, maar dat je hem leert klimmen. Jij klimt met je cliënt de berg op. En jij kan zien stap voor stap waar je cliënt zijn voetjes dient te zetten om boven te geraken. Jij kan zien of hij dat handig doet. Wij weten allemaal dat we dat in ons eigen bergtocht ook vaak niet (kunnen) zien. We zien dit enkel omdat het niet over onze eigen bergtocht gaat en we dus een ander perspectief hebben. Daarvoor heb je stevigheid nodig om vanuit dat perspectief naar het proces te kunnen blijven kijken.