Ik heb niks meegemaakt en toch voel ik me niet goed – invloed van taal op het therapeutisch proces

Ik heb niks meegemaakt en toch voel ik me niet goed – invloed van taal op het therapeutisch proces

Een thema dat bij ons in de praktijk nogal wel eens binnenloopt. En dan kan je als therapeut wel eens de weg kwijt geraken want als er geen verhaal is waar moet je dan beginnen?!

Voor sommige cliënten klopt dit natuurlijk niet. Ze hebben heel wat dingen meegemaakt dat een jong kind helemaal niet zou moeten meemaken maar lijken dat niet erg gevonden te hebben. “Vader dronk”, “er werd thuis wel eens geslagen”, “ik werd bekritiseerd op hoe ik keek/rook/eruit zag/deed”,…  “maar ik heb daar niks aan overgehouden”, “ik vond dat toen zo erg niet”, “mijn ouders hadden het op dat moment moeilijk”, “mijn ouders zien mij graag”, “mijn ouders hebben veel voor mij gedaan”, … .

In dit geval zijn we als therapeut bezig met te helpen zien hoe het leven in deze omgeving wel is binnengeslopen; in de angst die er vandaag nog is, in gedrag waarmee de cliënt nu nog probeert moeilijke dingen uit de weg te gaan, in een laag zelfbeeld, in het niet weten wat je wil vandaag omdat het goeie, aanvaardbare keuzes moeten zijn enz. Daarmee willen we als therapeut ouders niet afbreken. We trachten alleen de ervaringen uit het verleden te linken aan de gevolgen die er blijkbaar zijn vandaag emotioneel, cognitief en/of fysiek en die reden zijn tot het zoeken van begeleiding.

 

Als je zulke dingen leest, denk je misschien: hoe kan je dat nu normaal vinden?! Wel… als je op deze aarde terecht komt, gebeurt dat niet zoals in de science fiction film waar je ineens als volwassene rondloopt op een vreemde planeet en probeert uit te zoeken hoe het werkt met al die vreemde wezens rondom jou. Je bent een pasgeboren babytje dat niet ziet, zichzelf niet kan voeden en niks kent van de regels die hier gehanteerd worden om te overleven. Geleidelijk aan leer je hoe het hier werkt. Je wordt een taal aangeleerd zodat je jezelf kan uitdrukken en iedereen rondom jou stilaan kan verstaan. Je leert regels zoals tanden poetsen voor het slapen gaan, bord leeg eten, “dank u” zeggen als je iets krijgt, … . En je leert door te observeren en te ervaren. “Als ik mijn vader niet aankijk als hij boos is, wordt hij bozer”, “als ik mijn emoties niet laat zien, krijg ik daar geen pijnlijke opmerkingen over”, “als papa drinkt, is hij gevaarlijk”, “mama maakt kwetsende opmerkingen omdat ik dingen fout doe”, “als papa zegt dat ik trek op mijn moeder, betekent dat dat hij mij niet meer graag ziet want hij ziet mama ook niet meer graag”.

Niemand rondom je zegt: “Het is niet oké dat je ouders je zo behandelen. Normaal moeten ze jou onvoorwaardelijk graag zien en je onderdompelen in liefde en geborgenheid.” En als niemand je hierover informeert, dan zal het leven op deze planeet wel zo gaan, zeker? Bij anderen zal dat ook wel zo zijn want als er thuis mensen op bezoek komen, dan gebeuren al die dingen niet. Dus zal dat op andere plaatsen ook wel zo gaan, zeker?! Je bouwt dus geen enkel referentiekader op dat het zo niet hoort te gaan.

Ondanks de verdediging dat het allemaal zo erg niet was, zie je ook vaak dat mensen die dit hebben meegemaakt hun kinderen echt anders willen opvoeden zodat hun kinderen nooit moeten meemaken wat zij hebben meegemaakt. Daarin zijn de gevolgen vaak wel zichtbaar. Mensen kunnen heel geëmotioneerd reageren als ik ze vraag of ze hun kinderen zouden kunnen aandoen wat hen is aangedaan.

 

Voor sommigen klopt dit gedeeltelijk dat ze niks hebben meegemaakt.

Ze hebben niet zelf dingen ervaren maar wel dingen gezien. Ze werden zelf niet misbruikt, maar hun moeder of broer of zus wel. Ze werden zelf niet geslagen maar anderen in het gezin wel. Ze hebben gezien hoe vader zussen of broers denigreerde met allerlei kleine opmerkingen die zij niet kregen. Zij werden opgehemeld en de andere kinderen werden beschouwd als lastpakken, dom of “daar komt niks van”.

Vaak komen deze mensen naar de praktijk met verhalen als ‘met mij is niks gebeurd’, ‘ik heb niks meegemaakt’. In de letterlijke zin klopt dat. In de emotionele zin, in de fysieke zin, in de verbanden die een jong hoofdje legt in zulke omgeving klopt dat natuurlijk niet. Dit kind weet, heeft geleerd dat er 2 categorieën zijn: degenen die pijn gedaan worden en degenen die geen pijn werd gedaan. De besten, de liefsten, de slimsten en de anderen. Degenen die misbruikt werden en degenen die dat niet werden. Degenen die pijnlijke opmerkingen kregen en die die dat niet kregen.

 

Wat zou zo een kind leren over het leven op deze planeet, terecht komend in dit gezin?

Logische lessen zouden zijn: ik ga proberen om nooit in die categorie terecht te komen waar het pijn doet, ik ga proberen te begrijpen wat ik daarvoor moet doen. Ik ga proberen de verwachtingen waar te maken. Ik ga proberen niet op te vallen. Ik ga proberen er altijd goed uit te zien, altijd goed gezind te zijn, niet te laten zien hoe hard mij iets raakt, altijd sterk te zijn, geslaagd te zijn in dit leven, succesvol te zijn in de keuze van mijn partner, van mijn job, mijn kinderen perfect op te voeden enz.

Van op afstand logisch dat ook deze mensen last hebben van angst, onzekerheid, schaamte, …, toch?

 

Een hele andere categorie ervaringen waarbij we soortgelijke conclusies zien, zijn mensen die bv. ervaren hebben hoe hun gezin door de omgeving bekeken werd omdat zij niet genoeg geld hadden of omdat hun ouders gedrag stelden waarvoor ze zich diep schaamden. Ook dan zie je dat mensen op volwassen leeftijd kunnen bezig zijn met het willen wegwerken van een schaamtegevoel of erg bezig zijn met hoe ze overkomen en bezorgd zijn over wat anderen van hun denken.

 

De manier waarop we verbanden leggen in ons hoofd, de levenslessen die we trekken, zijn soms belangrijker dan wat we effectief hebben meegemaakt.

De manier waarop die verbanden vandaag nog spelen, is hetgeen waarop we ons richten in therapie. Hoe spelen directe, maar zeker ook indirecte of impliciete ervaringen mee in ons gedrag van vandaag?

We stellen die vraag maar met één doel en dat is de sleutel te vinden op de vraag: hoe hinderen ons gedrag, onze emoties, onze manier van redeneren, onze fysieke reacties ons vandaag om voluit te kunnen leven?