Perspectiefoefening: de invloed van je verleden

Perspectiefoefening: de invloed van je verleden

In therapie wordt vaak terug gegaan in de tijd. Gebeurtenissen uit het verleden ophalen, voor de ene niet makkelijk om te benoemen en voor sommigen zelfs erg moeilijk. Niet iedereen begrijpt ook de relevantie van de vraag naar het verleden. Was het dan niet normaal dat ze met harde taal werden afgewezen bij een slecht rapport? Is dat dan zo verkeerd?
Of je hebt ook mensen die hun verhaal vertellen zonder enige emotie, alsof ze de krant voorlezen terwijl ze de meest pijnlijke ervaringen vertellen. Wat moet je daar dan nog mee, met dat verleden?

De link tussen het verleden en het heden is vaak ook niet bewust aanwezig. Is de pijn, het gevolg van nare ervaringen, niet meer voelbaar? Dan is dat uiteraard fijn en het maakt alles misschien wat lichter om dragen. Maar het kan je net zo goed nog erg bepalen in je doen en laten. Ook al voel je dat niet meteen. Het kan je gevoeliger maken voor bepaalde opmerkingen, je kan in sommige situaties de vrijheid verliezen om te reageren zoals je dat wil. Je emoties nemen dan de overhand.

ACT is één van de modellen die behoren tot de ‘contextuele gedragstherapie’. Vraag is hoe die context van vroeger je huidige gedrag bepaalt en door welke situaties in het heden dat gedrag getriggerd wordt. Het punt is dan de pijn van vroeger te linken aan je huidig functioneren.
Is het dan noodzakelijk om alle verhalen van vroeger op te rakelen? Nee en ja.
Wij, therapeuten, hebben die verhalen nodig om te weten wat er precies is blijven plakken.
Anderzijds is het vertellen van verhalen helemaal niet zo belangrijk als je zou denken. Dat wil zeggen: de verhalen hebben vaak gevoelsmatig en rationeel geen rechtstreeks verband met hoe je nu reageert. Ik probeer me duidelijker te maken met een voorbeeld: als jij nu kwaad wordt op iemand, denk je normaal gezien niet: “Jij reageert nu net zoals mijn moeder toen ik 7 jaar was en terug thuis kwam van school,….”. Of je ziet jezelf reageren op je kind op een manier waarvan je achteraf denkt: “Waauw! Ik word helemaal mijn vader; even perfectionistisch!” Vroeger vond je dat trouwens misschien vooral vervelend en nu je je zelf tegen je kinderen bezig hoort, maakt het je verdrietig omdat je je kinderen niet zo een rot gevoel wilt geven.

Dit laatste noemen we een perspectiefwissel. Je verplaatst je in het perspectief van je kinderen waardoor je plots zelf kan zien hoe het jou ook pijn deed om op zulke manier bejegend te worden. Is deze pijn belangrijk om naar te kijken? Dat hangt er vanaf. Enkel als je het gevoel hebt dat je vandaag nog zaken tegenkomt waarmee je vlotter om zou willen gaan. Dit perspectief kunnen zien, kan je helpen om te merken hoe dat gevoel van vroeger blijkbaar dichterbij is en je meer bepaalt dan dat je er zelf bewust van bent.

Een - misschien confronterende - vraag die je zou kunnen helpen om na te denken in welke mate je tot vandaag beïnvloed wordt door je verleden, is deze: ‘Stel dat we jouw mama en/of papa cadeau zouden geven aan een kind van 5 jaar. Hij zal dit cadeau 20 jaar lang dichtbij zich moeten houden. Hij is 5 jaar en moet nog alles leren, moet de wereld nog leren kennen en hoe mensen met elkaar omgaan. Hij is afhankelijk van zijn omgeving om hem hierin te begeleiden.’ Hoe zou het dit kind vergaan? Hoe zou het zich na 20 jaar voelen? Over zichzelf, over anderen? Hoe vlot of moeilijk zou hij door het leven wandelen?

Laat deze vraag nu even binnen komen, bezinken en merk dan dit op: de pijn die je voelt, is die herkenbaar? Vergezelt die pijn of dat ongemak je nu nog, in dagelijkse situaties? Is het antwoord ‘Ja’, dan weet je dat het je beïnvloedt. Maar weet dat het mogelijk is om hier terug vrijheid te winnen. Je bént immers niet je verleden. Je hébt een verleden en je hébt een toekomst. De dingen ‘een plekje geven’ en er dan nooit meer last van hebben, dat is onzin. Maar je kan er wel op zó een manier mee leren leven dat je nog voluit voor het leven kan gaan.

Het ACT-model heeft als doel je te leren flexibeler omgaan met wat je in je leven is overkomen. Therapeuten die een ACT- opleiding genoten hebben, denken nu misschien: daar wordt een mens toch niet flexibeler van, van daarbij stil te staan? Soms moeten we de inflexibiliteit even nader onderzoeken vooraleer we mensen helpen om ze te veranderen, zodat we de diepte ervan kennen en de wijde invloed die het heeft. Als je die niet erbij pakt maar wel meteen gaat helpen dingen te veranderen, dan kan je op korte termijn wel goede dingen doen. Maar we hebben met ACT net de mogelijkheid om mensenlevens fundamenteel en duurzaam te veranderen. Daarvoor is het nodig om dit proces degelijk aan te gaan en er niet meteen overheen te lopen.